Artikelen door Pim Mol

Hoe vertel je een kind dat haar vader doodgaat?

Soms kan een terminale zorgverlening van korte duur en erg intens zijn. Zo ook afgelopen week toen ik gevraagd werd in te vallen bij een man van drieënvijftig jaar met hersenmetastasen. Het zou een rustige zorg zijn. Dat kwam goed uit want na deze dienst zou ik vierentwintig uur gaan zorgen voor een andere terminale cliënt.

Rond een uur of zeven in de avond kwam ik aan bij zijn huis. De man lag buiten bewustzijn in bed en reutelde heel licht. Hij lag er rustig bij. Ik had het idee dat hij niet lang meer zou leven. Misschien zou hij wel deze nacht komen te overlijden. Van zijn vrouw, die in een stoel bij zijn bed zat en zijn hand vasthield, begreep ik dat zij er vanuit ging dat hij nog minstens een week zou leven. Dat had de huisarts vandaag nog gezegd. Hij was gewoon in een diepe slaap en hij zou straks wel weer wakker worden. Heel voorzichtig gaf ik aan dat haar man toch wel erg ver weg was, maar  dat wilde ze niet  horen. “Kijk maar hij knijpt nog in mijn hand,” zei ze.

In een gesprek twee uur later met een huisarts van de huisartsenpost drong het langzaam tot haar door. We hadden even oogcontact en ineens zei ze dat ze kon voelen dat hij niet lang meer zou leven. Ze zou haar dochtertje van een logeeradres gaan ophalen, vroeg naar bed gaan om er de volgende dag weer helemaal te kunnen zijn. Ze was doodmoe. En als er iets veranderde bij haar man moest ik haar wekken. De ademhaling van de man in de nacht was afwisselend zwak en dan weer sterk. Ook het reutelen nam iets toe. Met kneepjes in de hand leek hij te communiceren dat het oké was en dat hij geen pijn had. De soms zoekende hand leek in deze fase niet alleen gelaten te willen worden. Zijn zoon van tweeëntwintig bleef tot diep in de nacht bij hem zitten en als hij twijfelde over pijn of iets anders kwam hij me halen. We zorgden ervoor dat er telkens iemand aan zijn bed zat om bij hem te zijn. Na tweeën nam ik het van hem over. In de ochtend hervond hij weer een balans in ademen.

Ik was mijn spullen aan het pakken toen zijn vrouw mijn kamer binnenkwam. Ze zei dat ze hun dochtertje van zeven tot nu toe buiten de ziekte van haar man hadden gehouden, want hij zou immers weer beter worden. Misschien was het nu wel tijd om haar toch iets te laten weten. Het meisje was een paar dagen daarvoor erg geschrokken van de geuren en geluiden die uit de kamer kwamen waar haar vader lag. Ze durfde niet meer naar haar vader en ontweek alles wat met hem te maken had. Het lukte haar moeder dus niet meer met haar hierover in contact te komen. Of ik hun dochtertje wilde vertellen dat haar vader zou doodgaan. Deze vraag had ik niet verwacht. Ik schrok. Als ik het al zou doen, hoe en wat zeg ik dan tegen zo’n meisje van wie ik net wist hoe ze heette? En die ik net zo lief haar hond en poes eten had zien geven alsof het haar eigen kinderen waren? Ik had geen idee. Ik vroeg of er iemand anders was waar ze een goede band mee had. Oma, maar die had ook geen ingang kunnen vinden. En haar tante, die kinderpsychologe was, had haar een boekje over doodgaan voor kinderen gegeven, maar dat wilde het meisje niet inkijken. Tja, ik voelde dat ik bijna geen keus had omdat het belangrijk voor het meisje was om te weten dat haar vader zou doodgaan. ‘Had ze een huisdier gehad dat was overleden’ vroeg ik nog. Ook niet. Haar moeder riep vanuit de keuken naar haar dochter die buiten was of ze wilde komen want ik wilde haar iets vertellen. Ze zei dat ze niet kwam. “Ik kom wel naar jou toe” zei ik en liep naar buiten. Ik ging op ooghoogte gehurkt bij haar zitten erop vertrouwend dat de juiste woorden wel zouden komen. “Je pappa is heel ziek,” zei ik. ”Weet je dat?” Ze knikte. “Hij is zo ziek dat hij niet meer beter gaat worden’’. “Echt niet meer?”, vroeg ze. “Nee, hij gaat echt niet meer beter worden” zei ik. En toen wist ik even niet hoe verder. Het was even stil. “Hij gaat naar de hemel”, zei ze zacht. Ja, dat is het woord dat bij haar past dacht ik en zei “Ja, hij gaat naar de hemel”. We spraken verder over hoe ze dat vond ‘niet leuk’ en waar ze dat voelde ‘in haar hart’. “Ja natuurlijk”, zei ik. “Je vader zit ook in je hart en daar blijft hij altijd zitten. Ook als hij hier niet meer is. Mag ik mijn hand hier even neerleggen? Ze knikte van ‘ja’ en ik legde mijn hand op haar hart. Leg jouw hand hier maar neer. Voel maar. Adem er maar naar toe” zei ik. Ze legde haar hand op haar hart en voelde. En ik voelde dat het zo voor even genoeg was. Op de vraag of ze met mij naar haar vader wilde gaan zei ze: “straks”. “Oké” zei ik, “zeg maar als je er klaar voor bent, dan gaan we samen”. Daarna huppelde ze verder. Ze verzamelde allerlei geuren uit sprays en potjes in een plastic bakje, roerde het goed door elkaar en deed er nog wat water bij. Ze kwam naar me toe en zei: ‘kijk dit is voor papa’. We liepen samen naar binnen en ze hield het bakje onder de neus van haar vader. Daarna besprenkelde ze het dekbed van haar vader met het geurende water. En vervolgens ze huppelde de kamer weer uit naar buiten. De kamer had in tijden niet zo lekker geroken. Een aantal uren later, toen ik al weer bij een andere cliënt was, hoorde ik dat hij met zijn hele familie om hem heen in alle rust was overleden.

De dood als onderdeel van het leven

Ergens weten we het allemaal. We zijn sterfelijk. We gaan dood. Het lijkt er echter op dat de meesten van ons dat niet willen weten. Vroeger was de dood dichter bij en stierven meer mensen thuis. Het hele gezin was erbij betrokken en het sterven maakte onderdeel uit van het leven. Niet dat het een feestje was maar het was ‘gewoon’ en men wist zich ertoe te verhouden. Tegenwoordig sterft in Nederland zeventig procent van de mensen niet thuis maar in een ziekenhuis of verzorgingshuis. De dood is op deze manier op afstand gekomen; we kennen hem niet meer en worden er in onze geest steeds banger voor. Bang voor de pijn, voor het verlies van controle. Bang om dierbaren te belasten. Bang om na de dood te worden opgegeten door wormen of te verbranden in het crematie vuur. En bang voor het niet weten of er na de dood nog iets is. Deze angsten zijn zo sterk geworden dat we de dood hebben weggestopt. We praten er niet meer over. We weten zelfs niet meer welke woorden we kunnen gebruiken als we het er met elkaar over hebben.

Wanneer familie en vrienden rond het bed van een stervende zitten weten ze vaak niet meer wat ze moeten zeggen; niet tegen elkaar en niet tegen degene die sterft. En de stervende zelf weet ook niet goed wat hij moet zeggen en dat terwijl elke adem zijn laatste zou kunnen zijn. Zelfs huisartsen kunnen vaak de zin ‘u gaat dood’ niet uitspreken. Ik hoor hen woorden gebruiken als ‘in deze situatie’. Elke kans op overleven, hoe klein ook, wordt aangegrepen. En al die levensverlengende behandelingen houdt de dood nog meer op afstand. Zelfs als iemand het bericht krijgt ‘u bent uitbehandeld’ blijven veel mensen op een wonder hopen en willen ze de dood niet onder ogen zien. We weten dus niet meer wanneer de dood zich aandient, hoe we ons tot de dood moeten verhouden en hoe we elkaar kunnen ondersteunen in het stervensproces.

Als wij de dood niet onder ogen willen zien en ook niet de angsten die daarbij kunnen zijn, dan worden we zelf het slachtoffer van die angsten. Afgezien van het feit dat het ‘t sterven zelf bemoeilijkt, weten we niet hoe we een stervende kunnen steunen in de laatste fase van zijn leven. En volgens mij hoeft het helemaal niet zo te zijn.

In India vertelde ik dat ik mensen begeleidde bij het sterven. Ze keken me lachend aan en vroegen ‘is dat een beroep?’. In de eeuwenoude Hindoe traditie begeleidt de familie degene die sterft. En dat gebeurt veelal thuis. De familie weet precies hoe ze dat moet doen en degene die sterft geeft zich over aan het proces. En uiteindelijk wordt er na het overlijden feest gevierd. Hier in het Westen is de kennis (en de rijkdom) van het normale sterven verloren gegaan. We weten niet meer wat doodgaan is. Volgens mij is het tijd om te praten over doodgaan, om de angst die rondom doodgaan is ontstaan onder ogen te zien en te ontspannen in dat hele proces. Zodat we weten wat er gebeurt als iemand doodgaat en weten wat we kunnen doen om zowel de stervende als elkaar te steunen. Je gaat maar een keer dood en wil je dat dan niet zo aangenaam mogelijk laten plaatsvinden?

Hoe ziet ‘normaal’ sterven er eigenlijk uit? Sterven is net zoiets als bevallen; gewoon een proces. Dat we doodgaan is onvermijdelijk. Je zou zelfs kunnen zeggen dat op het moment dat we geboren worden, we de dood met ons meedragen. In die zin zijn we zwanger van de dood. En net als bij de geboorte doorloop je ook bij het sterven een aantal fases. En dan heb ik het niet over een auto ongeluk of een hartaanval maar over gewoon doodgaan van ouderdom of een ziekte die zich geleidelijk voltrekt.

Allereerst hebben mensen die sterven, vaak weinig of geen behoefte meer aan eten en drinken. Ze kunnen snel vermageren en het lichaam verandert: de wangen vallen in, de neus wordt spits en de ogen komen dieper in de kassen te liggen. Normaal gesproken leidt vochttekort tot dorst, maar in de stervensfase is dit dorstgevoel niet of nauwelijks aanwezig. Omdat de lippen en de mond vaak droog zijn, kan het prettig zijn deze af en toe vochtig te maken.

Vervolgens worden mensen tijdens het stervensproces steeds meer moe. Ze slapen meer en zijn steeds minder wakker. In deze fase zou de familie kunnen leren hoe ze de stervende kunnen verzorgen: hoe en wanneer ze medicijnen moeten geven, hoe ze de stervende kunnen wassen en helpen een andere ligging aan te nemen. En ook hoe ze afstemmen met de stervende wie er op bezoek kan komen. Hoe ze de bezoeker introduceren en kijken hoe lang de bezoeker kan blijven. De huisarts zorgt er in deze fase voor dat de pijnmedicatie zo wordt afgestemd dat de stervende aan de ene kant geen pijn voelt en aan de andere kant er toch nog bij kan zijn om het proces bewust door te maken en afscheid te nemen van familie en vrienden.

En dan kan het opeens gebeuren, dat de stervende niet reageert als hij wordt aangesproken en niet wakker wordt. Dan is er ineens iets veranderd. In plaats van gewoon in slaap te vallen, is deze persoon tijdelijk buiten bewustzijn geraakt. Vaak ligt hij met zijn mond open en soms zijn de ogen half geloken. Dit is helemaal niet iets om van te schrikken. Dit hoort bij het stervensproces. In dit geval kan hij geen medicatie meer innemen wat voor de omgeving weer iets nieuws is om aan te wennen. En meestal, als hij even later weer wakker wordt, hoor je dat de stervende goed heeft geslapen. Hij merkte het bewusteloos raken niet. Het is net als in slaap vallen, dat overkomt je ook ineens. Vaak zie je in deze fase dat de stervende zijn urine en ontlasting laat lopen. Hij moet regelmatig gewassen en verschoond worden. Dat kan een professionele verzorgende doen maar fijner is het als een familielid of vriend dit kan doen.

Dus naarmate de tijd verstrijkt, slaapt de stervende meer dan dat hij wakker is. Uiteindelijk wordt hij helemaal niet meer wakker en is hij volledig buiten bewustzijn. Hij is dan zo ontspannen dat hij niet meer slikt. Hij ademt dus in en uit met een beetje slijm of speeksel achter in de keel. Vaak geeft dat een ratelend of gorgelend geluid. Ook dit is helemaal niet eng. De stervende laat ons zien, of eigenlijk meer horen, dat hij zo diep ontspannen is, zo diep buiten bewustzijn dat hij niet eens het gekietel van speeksel in de keel voelt als hij in en uit ademt. Als je weet dat de stervende hier geen last van heeft, kijk je er anders tegen aan en is het rustiger om aan te horen.

En die rust dat is iets wat een stervende goed doet. Elke onrust in zijn omgeving heeft invloed op zijn stervensproces. Het lijkt wel of de stervende precies aanvoelt of degene die naast hem zit helemaal aanwezig is of dat hij met ‘gedoe’ op de achtergrond bezig is. Als er iets speelt tussen familieleden dan is het belangrijk dit buiten de kamer van de stervende uit te zoeken. Volgens de Tibetanen, die het doodgaan eeuwen hebben onderzocht, zullen ook emotionele taferelen de stervende niet helpen in rust te overlijden. In de ruimte bij de stervende werkt iedereen mee aan een zo rustig mogelijke sfeer en steunt iedereen het stervensproces.

En tenslotte, komt er een periode van onregelmatig ademhalen. De ademhaling valt dan af en toe stil en komt daarna weer met een diepe zucht op gang. De tijd tussen de ademteugen wordt langer en langer, soms wel een halve minuut. Ook dit is voor de stervende zelf niet benauwend als het maar in alle ontspanning plaatsvindt. Het gezicht ziet er ook bij deze stokkende ademhaling vaak heel rustig uit. En dan komt er een laatste uitademing, die niet meer door een inademing wordt gevolgd. Deze fase kan zo zacht zijn dat de familie niet eens merkt dat de persoon is overleden.

Dus normaal menselijk sterven is eigenlijk een heel rustig en zacht proces; iets dat we kunnen herkennen en waar we ons op kunnen voorbereiden. En als we er meer van weten, als het gewoon wordt om over de dood te praten, dan zijn we minder bang om dood te gaan. Dan kunnen we het sterven in alle rust laten gebeuren. Dan kunnen we dankbaarheid voelen voor wat de persoon voor ons heeft betekend en wat het leven voor de persoon zelf heeft betekend. En misschien kunnen we dan uiteindelijk net als de Indiërs deze gebeurtenis vieren. Laten we de dood weer onderdeel van het leven maken.

(Veel dank aan alle stervende die ik tot nu toe heb mogen begeleiden en hun families, aan Maneesha James van Osho Sammasatie en Kathryn Mannix voor hun inspiratie.)

Het Tibetaans dodenboek is niet wat je denkt en toch…..

Tijdens mijn yoga opleiding aan het Saswitha instituut heb ik een lezing bijgewoond van Paul van der Velde, hoogleraar Hindoeïsme en Boeddhisme aan de faculteiten Religiewetenschappen en Theologie van de Universiteit Nijmegen. Jarenlang heeft hij onderzoek gedaan naar hoe wij aan de kennis van de Aziatische cultuur komen en of het wel waar is wat wij daarover denken. Tot zijn lezing ging ik ervan uit dat niet alleen iedere Tibetaan bekend was met het Tibetaans dodenboek maar dat ook iedere Tibetaan tijdens het sterven voorgelezen werd uit het dodenboek om de weg gewezen te krijgen naar het nirwana. Zijn lezing verraste me. Hij was tot de conclusie gekomen dat de teksten uit het Tibetaans dodenboek tot 1960 in Tibet alleen bekend waren bij een paar lama’s, die de nyingmatraditie van het Tibetaans boeddhisme hadden bestudeerd. En werden de teksten al voorgelezen aan stervenden, dan waren het niet deze teksten maar andere stervensteksten uit het veel omvangrijkere Bardo Thödol (vrt. Bevrijding door Horen in de Tussenstaat). Veel grotere bekendheid hadden de teksten dus in het Westen.

Hoe die vervorming van de Tibetaanse stervensteksten in het Westen tot stand is gekomen? Eind 19e eeuw bevond het Westen zich in een spiritueel vacuüm en was er behoefte aan een nieuwe bron van inspiratie. Deze inspiratie moest komen uit afgelegen gebieden zoals Tibet en India waar men vermoedde dat spirituele teksten, die eeuwenlang mondeling waren doorgegeven, na de 11e eeuw op schrift waren gesteld. Vervolgens zouden de teksten eeuwen opgeborgen zijn omdat de tijd er niet rijp voor was de ideeën te verspreiden. Walter Evans-Wentz, een leerling van theosofe Helena Blavatsky, reist in 1919 naar Azië op zoek naar zo’n ‘geheim’. In Sikkim, India, komt hij de Britse officier Cambell tegen, die een tiental manuscripten bij zich had uit Gyantse, Tibet. Evans-Wentz herkent ze als enkele van de honderden stervensteksten, die het Bardo Thödol vormen. Hij koopt ze, laat ze (slordig) vertalen in het Engels en neemt er zeven op in zijn ‘Tibetan book of the Dead’ dat in 1927 wordt uitgegeven. En daarmee begint het in het Westen een eigen leven te leiden. Carl Gustav Jung, Timothy Leary en Sogyal Rinpoche hebben op hun beurt dit boek weer gebruikt als inspiratie om hun opvattingen over het stervensproces weer te geven.

Het ‘Tibetaanse boek van leven en sterven’ van Sogyal Rinpoche dat in 1992 uitkwam heb ik nooit helemaal kunnen uitlezen. Aangezien ik makkelijker informatie opneem via beeld en gesproken woord was ik erg blij toen ik op YouTube de documentaire ‘The Tibetan Book of the Dead, the Great Liberation’ tegenkwam. In de documentaire worden de drie mogelijke tussenfasen van de Bardo Thödol uitgelegd aan de hand van een verhaal.

  • De eerste fase is op het moment van de dood. In deze diepe staat van bewustzijn verschijnt het heldere licht, een directe ervaring van de essentie. Als de stervende in staat is deze realiteit te herkennen, wordt hij onmiddellijk bevrijd en niet meer wedergeboren.
  • Als hij het licht niet herkent, begint de tweede fase. In deze fase gaat de persoonlijkheid verloren en dient zich een nieuwe realiteit aan voor de overledene. Deze keer in de vorm van een mandala van 58 boze godheden voortkomend uit zijn hersenen en een mandala van 42 vredelievende godheden voortkomend uit zijn hart. Zodra hij deze godheden herkent als zijn eigen projecties, is hij bevrijd.
  • Als de overledene ook deze realiteit niet herkent breekt de derde fase aan. Dat is de bardo van het aardse bestaan en wordt hij weer opnieuw geboren.

Of Tibetanen nou bekend zijn met de stervensteksten of niet, of het nou deze of andere teksten zijn die worden voorgelezen, ik vind het bijzonder boeiende materie. Het helpt me mijn eigen gedachten te vormen over wat er zou kunnen gebeuren als we doodgaan. Ik heb de documentaire een paar keer gezien en hoor telkens iets nieuws. Kan me zo goed voorstellen dat de teksten ondersteunend kunnen zijn als je sterft. Dat ze rust en vertrouwen geven om het stervensproces door te komen. Ook het feit dat iemand ze voorleest en dat je niet alleen in het proces bent. ’Wees niet bang. Je bent niet de enige die deze wereld verlaat. Iedereen gaat dood. Blijf niet hangen in verlangens en laat je niet verleiden hier te blijven. Je kunt niet hier blijven… houd niet vast aan het verleden. Laat los en ga’.

Wat heb ik tot nu toe zelf in meditaties kunnen waarnemen? Ik ben het witte licht wel eens tegengekomen. Sterker nog, er is een diepe meditatie waarbij ik me in het witte licht kan voelen baden. Ik, voor zover ik nog over ‘ik’ kan spreken, ga dan eerst door diamanten prisma’s heen en kan dan een tijdje verblijven in het witte licht. Dan zou je zeggen dat ik genoeg geoefend heb en dat ik er klaar voor ben als ik doodga maar ik vraag me nu weer af of mijn ervaring wel hetzelfde is als het witte licht dat er in de eerste fase bedoeld wordt. Ik heb geprobeerd dit met een meditatie leraar helder te krijgen maar ik merkte al snel dat het heel moeilijk was om woorden aan deze ervaring te geven. En stel dat ik inderdaad in staat ben om via meditatie in dat licht terecht te komen en wanneer ik doodga het licht kan herkennen als mijn essentie en meteen ‘bevrijd’ zou kunnen worden, is dat dan wat ik wil? Ervaar ik het leven als lijden zoals de boeddhisten zeggen en wil ik daarvan bevrijd worden? Voor nu zou mijn antwoord zijn dat ik graag in het witte licht hier zou willen leven. Dus niet alleen die ruime, liefdevolle, bevrijdende staat in meditaties ervaren maar gewoon in het dagelijkse leven. Is dat mogelijk? Ik ga door met mijn onderzoek. Ik ga door met oefenen. Wordt vervolgd 🙂

Documentaire The Tibetan Book of the Dead, the great Liberation

Wat gebeurt er als je doodgaat?

Mensen gaan op verschillende manieren om met de dood. De een wil er niets van weten en houdt het onderwerp ver uit zijn of haar gezichtsveld. De ander hangt een religie aan en volgt wat dat geloof erover zegt. En weer een ander duikt er volledig in en wil voorbereid zijn wanneer het gebeurt. Tot die laatste groep behoor ik. Ik vraag me echt af wat er nou gebeurt als we doodgaan. Blijft er nog iets over wat onsterfelijk is? Volgens de Christenen gaat je geest of naar de hemel of naar de hel en leeft daar voort. Volgens de Boeddhisten is de kans groot dat we weer terugkomen in een ander lichaam op aarde. Alleen ’n enkele verlichte geest blijft eeuwig in het Nirwana. En volgens de Reductionisten is er niets meer. Einde oefening. Ik weet het niet en ben gewoon reuze benieuwd naar wat er gaat gebeuren. Kun je je voorbereiden op de dood en is er een manier om nu de dood te ervaren zonder te overlijden? Bestaat er zoiets als een goede dood? Dat is mijn onderzoek.

Mijn interesse in de dood betekent niet dat ik het leven niet aangenaam vind en graag dood wil. Integendeel. Ik houd van het leven en geniet er met volle teugen van. Het lijkt wel hoe meer ik in de dood duik, hoe meer ik het leven waardeer. We gaan allemaal een keer dood. Dat is zeker. Maar wanneer we doodgaan weten we niet. Het kan over een paar jaar zijn, volgende maand of misschien wel ineens vandaag. Wat ik wel weet is dat ik voorbereid wil zijn om elk moment in alle rust te kunnen sterven.

Het is een boeiende zoektocht. Zo heb ik een week doorgebracht met Tibetaanse Boeddhisten om hun verhaal over de reïncarnaties te horen en wat de beste voorbereiding daarvoor is. Ook heb ik een workshop met Lichtwerkers gevolgd en kennisgemaakt met hun wereld van meesters die in andere dimensies verkeren. Verder ben ik anderhalve week in de woestijn in Californië geweest met de School of Lost Boarders die de tradities van de Indianen volgen. En tenslotte heb ik afgelopen week de workshop ‘Een ervaringsgericht onderzoek naar de dood’ gevolgd van het Osho Sammasati (vrt. herinneren) project in Engeland. Het mooie van de laatste twee organisaties is dat zij mij niet vertelden wat er gaat gebeuren als ik doodga. Om de eenvoudige reden dat ze dat niet zeker weten. Ze zijn zelf niet eerder doodgegaan en weer teruggekomen om het mij te kunnen vertellen. Ze werken meer op basis van zelfonderzoek door ervaring. En daar houd ik van.

Wat ik tot nu toe heb geleerd van mijn onderzoek? Een goede voorbereiding is het halve werk! Dat geldt ook voor de dood. Hieronder een paar punten over hoe die voorbereiding eruit kan zien. En voor mij is dit een fijne voorbereiding.

1. Wensenlijst
Een wensenlijst mbt het proces van voor, tijdens en na het overlijden. Voor het overlijden gaat het over wat je met je bezittingen wilt doen en wie je het wilt laten regelen als je er niet meer bent, het invullen van wilsverklaringen (bv palliatieve sedatie, euthanasieverzoek, behandelverbod, volmacht, niet-reanimeren) en wat je achter wilt laten. Tijdens het overlijden betreft het zaken als waar wil je overlijden, wie wil je erbij hebben, welke muziek en door welke geur wil je je omringen tijdens het overlijdensproces. En na het overlijden, of je je organen wilt doneren, opgebaard wilt worden, een afscheidsdienst wilt en wat je wilt dat er met je lichaam gebeurt.

2. Terugblik op je leven
Om erachter te komen wat het leven voor jou heeft betekend kun je jezelf de volgende vragen stellen:
– Wat waren de belangrijkste keerpunten in je leven?
– Hoe heb je liefde in je leven ervaren?
– Waar heb je spijt van?
– Wat waren de mooiste momenten in je leven?

3. Thema’s onderzoeken
Vaak speelt er een aantal van dezelfde thema’s als mensen te horen hebben gekregen dat ze niet lang meer te leven hebben. Om in alle rust afscheid te kunnen nemen van het leven is het goed om deze thema’s te onderzoeken en er rust in te vinden:
– Mensen waar je van houdt laten gaan
– Onafgeronde zaken
– Angst voor het doodgaan

4. Oefenen
Het klinkt misschien vreemd maar je kunt het sterven ‘oefenen’. Een van de manieren om te oefenen is mediteren. Door geleide meditatie, gericht op het loslaten van het lichaam. Er schijnt een overeenkomst te zijn tussen het werkelijk doodgaan van het fysieke lichaam en de metafysische dood van het ego in meditatie. In de zgn Bardo-meditaties ga je eerst met je aandacht naar het lichaam, dan naar de adem en tenslotte naar het denken. Uiteindelijk ontspan je zo diep dat je je lichaam loslaat. Je valt niet in slaap en je kunt in een staat blijven als getuige van het proces dat zich voltrekt. Hoe meer je oefent, hoe meer je je zult kunnen ontspannen tijdens het sterven. Er zijn nog andere manieren om het sterven te oefenen en een ervan ligt me na aan het hart. Ik weet alleen nog niet hoe ik dat kan beschrijven.

Over bovengenoemde onderwerpen valt natuurlijk veel meer te zeggen maar dat wordt teveel voor dit stuk. Dat gaat wel komen. Ik ben net begonnen om wat informatie op deze site te zetten. Zowel voor mezelf, om mijn gedachten te ordenen als voor anderen die hier ook in geïnteresseerd zijn. Mijn onderzoek gaat door. Ik laat wel weer van me horen. En laat jij me weten wat je denkt dat er gebeurt als je doodgaat?

Van Binnen Levend

De Amerikaanse documentaire Alive Inside laat op een aangrijpende manier zien hoe luisteren naar muziek ouderen met dementie stimuleert. Hoe er weer iets van het leven van binnen naar buiten kan komen. Hoe je op een andere manier contact kunt maken met iemand die dement is.

Alive Inside laat de ervaringen zien van Dan Cohen, de bedenker van het initiatief Music & Memory. Hij zag de effecten van digitale muziekspelers op mensen met dementie: door persoonlijke afspeellijsten te maken met muziek die voor de luisteraar van grote betekenis is, komen er verloren herinneringen boven. Cohen besloot daar verder mee te gaan en zet zich sindsdien in om zoveel mogelijk mensen met dementie hun herinneringen terug te geven, door ze ipods met muziek van vroeger ter beschikking te stellen. Hij zette de stichting Music & Memory op.

De film schetst ook de tegenwerking die dit initatief ondervond bij zorginstellingen, waar de medische kant van de zorg, medicijngebruik en medische controles de boventoon voerden. Voor het belang van Cohens niet-medicamenteuze benadering was minder oog terwijl die juist enorm positief kan zijn bij het terugdringen van medicijngebruik en voor de levenskwaliteit van mensen met dementie.

De trailer van Alive Inside was een groot succes op internet. Henry van 94 leefde in zichzelf en herkende zijn familie niet. Het lijkt wel of hij dankzij de muziek weer tot leven komt.

Complete documentaire Alive Inside

 

Wie Staat Centraal?

Waarom is het voor sommige mensen toch zo moeilijk om af te stemmen op de ander? Om iemand anders’ perspectief in te nemen? Het leven is zo simpel als je dat doet en met name in de zorgverlening. Als je zorg verleent vanuit afstemming dan loop je tegen weinig obstakels aan. En vandaaruit de beweging maken als er iets gedaan moet worden. Het doet me pijn als ik de verhalen van een cliënt hoor over hoe een zorgverlener continue haar eigen verhaal vertelt en haar eigen sores op tafel legt. Vergeet dat ze er is voor de ander.

Vanmorgen heb ik een zorgverleenster vervangen die de boel in een antroposofisch huishouden wel even zou gaan opruimen. Ze werkte vanuit haar perspectief en kon zich niet verplaatsen in wat de ander nodig heeft. Voor mij gaat het in eerste instantie om de aandacht met de cliënt en daarna komt het huishouden aanbod. Zij deed het andersom. Zij zou het in haar ogen chaotische huishouden wel eens reorganiseren. Ze had haar eigen huishoudster tegen een aantrekkelijk tarief ingeschakeld en die zou van boven naar benenden het huis in no time op orde hebben. Als je vanuit een bepaald perspectief kijkt kun je inderdaad zien dat dat huishouden een totale janboel is. Als je je verplaatst in de positie van de bewoners van dit huis met hun antroposofische achtergrond dan ga je ineens zien dat alles een functie heeft, dat alles wordt gedaan met een enorme zorg. Alles leeft. Niets wordt weggegegooid.

Ik word in dat huis met zijn bewoners en zachtheid, geraakt. Het straalt voor mij iets bijzonders uit. Liefde voor materie, liefde voor de mensen die er komen. Liefde voor datgene wat je met je handen kunt creëren aan schoonheid en daardoor betekenisgevend is. Het is toch heerlijk om daarin te mogen werken? Ik word zelf zacht en lief en geef dat aan de cliënt en zijn partner, die het beide verre van makkelijk hebben. En dan gaat zij praten over wat haar hoog zit. Ik luister. Ik leg mijn issues niet op tafel zodat ze daar opgelost worden. Ze heeft al genoeg aan haar hoofd. Op deze manier ontstaat er een band en vertrouwen en ook bij de cliënt gebeurt er iets. In deze sfeer is er, ondanks de ziekte die er is, ontspannning en vreugde. Ik had de muziek die ik vrijdagavond in de Marekerk had gehoord op mijn pc staan. Eerst voorzichtig kijken hoe de client op de muziek reageerde. Positief. Hij opende beide ogen en keek mij lang en rustig aan. Ik heb de muziek laten aanstaan en galmende stemmen vulde de kamer. Zo mooi. Zijn vrouw kwam binnen en was blij verrast muziek te horen. Ze genoot er zichtbaar van. ‘Hier kom ik niet meer aan toe’ zei ze en ze ging zitten luisteren.

Ik vind het moeilijk te accepteren dat anderen, die kiezen om in de zorg te werken, zo weinig afstemmen op de ander. Als je in de zorg zit dan kun je toch bijna niet anders? Laat je eigen problemen buiten en ben volledig met je aandacht bij je cliënt en zijn partner. Als je al iets zou willen veranderen aan een situatie, dan is de makkelijkste manier om eerst met de cliënt mee te bewegen, van daaruit de verandering in te zetten en stap voor stap kijken wat mogelijk is. Als het goed gaat, ga je door. Zo eenvoudig is het. Ik vind het in ieder geval heel verrijkend om op deze manier, van echt in iemands wereld stappen, te werken. Of het nou een antroposofische, Islamitische of bijvoorbeeld een zakelijke wereld is. Ik zie hoe dingen anders gedaan worden dan dat ik het altijd doe en dat vind ik interessant. Ook is er op deze manier werkelijk contact met de cliënt. In dat contact gebeurt iets bijzonders dat niet met woorden is te bevatten. Vanmorgen biggelde er weer een traan over mijn wang bij het zien van een schittering in de ogen van de cliënt en zijn partner. Even in de tijdloosheid zonder zorgen…..

Graceful Passages

De CD Graceful Passages is uitgegeven met een prachtig boek en ondersteunt mensen in de laatste fase van hun leven. Graceful Passage betekent Zachte Transitie. De mooie teksten, uitgesproken door bijzondere mensen als Thich Nhat Hanh en Elisabeth Kübler-Ross, en de muziek creëren een sfeer van ontspanning en rust. Er komen thema’s aan de orde als loslaten, liefde, vergeving, waardering van het leven en de continuïteit van de geest gezien vanuit verschillende perspectieven zoals Katholiek, Protestants, Joods, Boeddhistisch, Indiaans en Confucianistisch.

  • Letting Yourself Be Loved – Lew Epstein
  • Returning Home – Tu Weiming
  • The Gift of Life – Alan Jones
  • Walk On – Jyoti
  • The End Of Suffering -Thich Nhat Hanh
  • Franciscan Blessing – Maximillian Mizzi
  • In Your Blessed Hands – Zalman Schachter-Shalomi
  • Unconditional Love – Elisabeth Kübler-Ross
  • We Are Not Alone – Arun Gandhi, Sunanda Gandhi
  • Be Here Now – Ram Dass
  • The Welcoming – Michael Still water, Gary Malkin
  • Swing Low – Linda Tille

Gary Malkin heeft deze CD geproduceerd met Michael Stillwater en heeft over de hele wereld meer dan een half miljoen mensen bereikt. In het boekje zijn alle teksten opgenomen. Om een idee te krijgen van de muziek van Graceful Passages (te koop via bol.com) hieronder een paar fragmenten van Thich Nhat Hanh, Elisabeth Kübler-Ross en Lew Epstein.




Tijdens een workshop in Californie eind 2012 heb ik Gary ontmoet en was meteen onder de indruk van zijn manier van werken met muziek en het gesproken woord. Een paar maanden later hebben we samen in Amsterdam een mooie workshop gegeven met als titel ‘Omarm je sterfelijkheid om vol in het leven te staan’. Je bent gelukkiger en meer vervuld als je leeft vanuit dankbaarheid, wat ook de omstandigheden van je leven zijn. Om werkelijke dankbaarheid te voelen helpt het om een directe ervaring te hebben met de kwetsbaarheid van het leven, te weten dat niets blijvend is. In onze westerse cultuur hebben we de neiging om onderwerpen als dood en verlies ten koste van alles te vermijden. Is het niet wonderlijk dat een van de meest krachtige manieren om het leven te omarmen juist is om de angst hiervoor te doorvoelen met moed, veerkracht en aanwezigheid? Door de combinatie van muziek en gesproken woord ontstaat een verbinding tussen hoofd en hart die een subtiele maar diepgaande heling van het bewustzijn met zich mee brengt.