Koepel

De Kracht van het Ritueel

Met de folder van het hospice in zijn handen wordt hij op ‘n brancard binnengedragen: ‘Ik kom alleen maar even bijkomen en dan ben ik weer weg, hoor’. Zo kwam Michiel binnen. Michiel kwam uit het ziekenhuis omdat ze niets meer aan zijn uitgezaaide longkanker konden doen. Hij zou binnen afzienbare tijd komen te overlijden alleen is dat niet iets wat Michiel wil geloven en wil accepteren. Hoe anders kan het lopen dan dat iemand verwacht of in dit geval, iemand hoopt. Michiel installeert zich in een kamer beneden. Op Michiels aanwijzingen zorgt zijn partner er voor dat de kamer gezellig wordt ingericht met plantjes, lichtjes en schilderijtjes. Zij lijken zich thuis te voelen. De deur blijft open.

Michiel houdt van contact. Je kunt zijn kamer niet voorbijlopen zonder iets uit te wisselen. Hij laat ons duidelijk weten wat zijn  beleving als gast is en wat we beter kunnen doen. De wijze waarop hij dat zegt is duidelijk en aangenaam. Ik neem zijn woorden ter harte. Over doodgaan wordt niet gesproken. ‘Ik ben hier om bij te komen’ hoor je hem regelmatig zeggen. Michiel geniet van het eten dat door de koks wordt klaargemaakt. Op de avond voor carnaval voelt hij zich zo goed dat hij met bed en al in de woonkeuken wordt gereden om mee te eten. In het begin heeft hij het hoogste woord. Gedurende het eten wordt hij stiller. Op een gegeven moment zegt hij dat hij zich niet zo lekker voelt. Hij krijgt het benauwd, voelt zich angstig worden en wil graag terug naar zijn kamer. Op zijn kamer zegt hij : ‘ik ga dood en het gaat niet lang meer duren. Ik wil dat de pastoor komt voor het laatste sacrament’.

Michiel is katholiek en heeft een goede band met een vrouw die als intermediair van de pastoor optreedt. Diezelfde avond nog wordt zij gebeld. Zij en de pastoor kunnen beide komen. Ook een dierbare vriendin en broer van zijn partner worden gebeld en komen. Zijn partner is al gearriveerd. Michiel vraagt of ik er ook bij kan zijn. Ik wil graag  als het met de zorg van de andere gasten lukt. ‘Deo Volente’ antwoord ik toepasselijk. Op het moment dat ze gaan beginnen is het even rustig in huis en kan ik erbij zijn. Het is een ervaring die ik niet snel zal vergeten. Een ervaring die me heeft doen beseffen wat de kracht van een ritueel is.

Ik kom de kamer van Michiel binnen. Hij zit rechtop in bed met aan de ene kant de pastoor en de intermediair, aan de andere kant zijn partner en aan het voeteneind de broer van zijn partner en een dierbare vriendin. Ik ga tussen de vriendin en de partner instaan en zo staan we met z’n zessen om het bed met Michiel in het midden. Op het bijzettafeltje naast de pastoor liggen een rood buideltje, een bijbel en een rozenkrans. Het licht in de kamer is sfeervol. De pastoor vertelt met een warme, heldere en rustige stem wat er gaat gebeuren. In de rooms-katholieke traditie is dit ritueel van gebed en zalving met olie een symbolisch afscheid van het leven. Ondertussen opent de pastoor het rode buideltje waaruit twee gouden doosjes tevoorschijn komen; een met olie en een met hosties. Hij vertelt over het balsemen van de mond, van de ogen en van de handen. Samen gaan we op deze manier ruimte geven aan het bijna onuitspreekbare, dat Michiel deze wereld gaat verlaten. Het is een eenvoudig ritueel waarbij ruimte is voor vergeving, verzoening en dankbaarheid.

De eerste acht jaren van mijn leven ben ik regelmatig naar de kerk gegaan maar heb er nooit enige binding mee gevoeld. Maar wat zich hier op in Michiels kamer voltrekt is van een geheel andere orde. Het is warm, menselijk en tegelijkertijd voelt het alsof er iets heiligs aanwezig is. De woorden die de pastoor gebruikt komen binnen. Het is de drie eenheid van handeling, woord en betekenis wat een sfeer creëert die niet in woorden is te vatten. Michiels partner leest een passage voor uit de bijbel en de pastoor zalft Michiel en gebruikt woorden die zo herkenbaar, zo menselijk zijn en zo dichtbij. Het gaat over Michiel en het gaat over ons. We bidden het ‘Onze vader’ en het ‘Wees gegroet’. Ik voel een traan over mijn wang glijden van ontroering. Aan het eind van het ritueel ligt Michiel er zo vredig bij dat het lijkt alsof zijn overlijden al heeft plaatsgevonden. Het lijkt alsof de hemel boven zijn bed is opengegaan en hij in alle liefde ontvangen wordt. Als de pastoor het ritueel beëindigd zegt Michiel dat hij nu kan sterven. En ik kan voelen wat hij zegt. Hij hoeft niets meer te doen, het is al geschied. En dan gaat ineens mijn telefoon; de zorg bij een andere gast gaat verder en mijn hulp wordt ingeroepen. Wat een timing. Dankbaar om deelgenoot te mogen zijn geweest van dit bijzondere ritueel verlaat ik de kamer. In de dagen die volgen zie ik een andere Michiel dan die een aantal dagen daarvoor binnenkwam. In korte tijd heeft hij zijn sterven geaccepteerd. Hij wil zelfs alles goed geregeld hebben voor als hij er niet meer is. Samen met zijn partner bereid hij de afscheidsmis voor tot in de puntjes. Michiel houdt van organiseren en van schoonheid. Zijn afscheid zal er ook zo eentje worden. Als ik zijn kamer voorbij loop hoor ik muziek uit zijn kamer komen. ‘Dit is de muziek die te horen zal zijn als ik de kerk wordt uitgedragen. Je komt toch wel, hé?’ roept hij. Die dag had ik niet verwacht dat ik een week later in de kerk zou zitten en zou zien dat Michiel de kerk uitgedragen werd. De dood kan toch nog onverwacht snel komen.