Sterven in Overgave
Uiteindelijk sterft iedereen. Maar de manier waarop verschilt van persoon tot persoon. Bij de een gaat het heel langzaam, bij de ander erg snel. De een voert een strijd, de ander geeft zich over. Dat laatste is het geval bij Tanja.
Tanja woont op de negende verdieping van een flatgebouw waar ik op een maandagochtend aanbel. Een grote man doet open. Ik zie aan zijn gezicht dat hij blij is dat ik er ben. ‘Ze ligt al een uur onder de zonnebank en wil er niet meer onderuit komen’ zegt hij. Tanja, zijn partner, heeft een paar dagen geleden te horen gekregen dat zij longkanker heeft met uitzaaiingen in de hersenen, bijnieren en lymfeklieren. Er is geen behandeling meer mogelijk hebben ze haar verteld. Mensen met een hersentumor kunnen ineens gedrag vertonen dat niet onder de noemer ‘normaal’ valt. Ik volg hem naar een kamer waar ik een blonde vrouw onder de zonnebank zie liggen. De lampen van de zonnebank zijn uit. Als ik op m’n hurken bij haar ga zitten draait ze haar gezicht vriendelijk naar me toe. Ik zeg wie ik ben en waarom ik er ben. ‘Kom je er onderuit? Dan gaan we een kop koffie in de keuken drinken’ zeg ik tegen haar. Tot mijn verbazing zie ik haar opstaan. Ik help haar in haar badjas die op de grond ligt en volg haar naar de keuken. Haar partner, Huub, zet koffie en zo zitten we met z’n drieën aan de keukentafel. Huub vertelt hoe vers het nieuws is en dat ze het nog niet kunnen bevatten. Vorige week reed ze nog auto! Ik vraag haar hoe het voor haar is. Ze blijft me vriendelijk aankijken maar geeft geen antwoord. Het lijkt erop dat ze niet goed begrijpt wat ik vraag of hoe ze daar antwoord op moet geven. Ze staat op, loopt rond, rookt een sigaret en komt weer terug aan de keukentafel. Zo gaat het door tot de huisarts komt. Ook Tanja’s broer is gearriveerd. Met z’n allen hebben we een gesprek over Tanja en hoe haar ziekteproces verder zal verlopen. De huisarts probeert Tanja erbij te betrekken maar dat lukt hem niet. Ook mij lukt het niet. Tanja zegt niets. Ze raakt niet van slag van de vragen. Ze blijft ontspannen en volgt rustig haar stroom van rondlopen en aan tafel komen zitten. Op een gegeven moment zien we haar de slaapkamer in lopen en het bed induiken. Wij ronden aan tafel het gesprek met de huisarts af. Hij zorgt ervoor dat we noodmedicatie in huis krijgen voor het geval Tanja ineens hevige pijn mocht krijgen of een epileptische aanval, wat bij hersentumoren vaak voorkomt. De huisarts is een voorstander van zo weinig mogelijk medicatie en daar kan ik me helemaal in vinden. Je kunt zo beter zien hoe de laatste fase voor iemand verloopt. Of iemand pijn heeft of onrustig wordt. Ook het afscheid nemen van familie is prettiger omdat iemand zo lang mogelijk helder is. We spreken af dat haar broer ’s nachts blijft slapen en dat ik er overdag ben.
De volgende ochtend als ik binnenkom hoor ik dat Tanja in de avond nog even uit bed is geweest. Ze heeft met een vriendin koffie gedronken en een sigaretje gerookt. Daarna is ze weer naar bed gegaan. Ik ga naar de slaapkamer en zie Tanja in bed liggen met half geloken ogen. Ik praat tegen haar maar krijg geen reactie. ‘Dat gaat snel’ hoor ik mezelf denken. Ik was haar gezicht, geef haar voor de zekerheid een incontinentie broekje aan en vraag haar of het zo goed is. En ineens zegt ze ‘ja, helemaal goed!’. Ik ben verrast en kijk of ze haar ogen opent maar dat is niet het geval. Ik stel haar nog een vraag maar er komt geen antwoord meer. Vanaf dat moment beweegt Tanja niet meer en eet en drinkt ze niet meer.
Omdat we haar in haar eigen bed niet goed kunnen verzorgen richten we de zonnebankkamer in met een hooglaag bed. Aan de kast hangt een mooie rode jurk die ze vorige week nog heeft gekocht. De kamer is aan de galerijkant en de zomerzon schijnt volop naar binnen. We tillen haar in het onderlaken met z’n drieën als een mummie naar het andere bed. Ze reageert niet en laat het allemaal gebeuren.
De dagen die volgen beginnen vaak met koffie en praten met Huub in de keuken. Naarmate de tijd verstrijkt dringt het steeds dieper tot hem door: hij moet afscheid nemen van een vrouw waar hij zielsveel van houdt. Dat is niet makkelijk. Ik beperk de verzorging voor Tanja in deze fase tot een minimum; verschoon haar, vet haar lippen in en leg haar wisselend op een zij met een kussen in haar rug. Haar ademhaling is rustig. Af en toe komen familie en vrienden afscheid van haar nemen.
Als ik zaterdagochtend binnenkom hoor ik dat Tanja’s broer de huisartsenpost heeft gebeld omdat Huub en hij zich zorgen maken over de ademhaling van Tanja. Ze ademt inderdaad sneller en zwaarder en reutelt. Ik vertel hen dat dit reutelen bij het stervensproces hoort. Als je daar geen weet van hebt is dat best naar om te horen. Als je naar Tanja kijkt lijkt het dat ze hier zelf niets van merkt. Ze is diep ontspannen, zo diep dat ze niet meer slikt. Ze ademt in- en uit met een beetje slijm of speeksel achter in de keel. En dat geeft dat reutelende of gorgelende geluid. Ze zeggen dat wanneer het reutelen begint de persoon binnen 24 uur overlijdt. De huisarts die even later binnenkomt, schrijft een lichte morfine zetpil voor die we haar om de vier uur geven. Tanja reageert op de pil en ademt rustiger.
Afwisselend zitten we op een krukje bij haar: haar man, haar broer, haar vriendin en ik. Als ik bij haar zit heb ik mijn ogen gesloten. Ik volg haar ademhaling. In meditatie volg ik meestal mijn eigen ademhaling. Nu die van haar. Met mijn ogen dicht voel ik het steeds lichter worden in de kamer. Ik verbeeld me dat haar moeder klaar staat om haar op te vangen. Of het echt zo is, weet ik niet maar het beeld is aangenaam. Dit is wat het is, ze hoeft niets meer te doen. Tanja laat langzaam het leven los. Op een gegeven moment staan haar broer en ik bij haar bed. We horen allebei dat de ademhaling langzamer wordt. We kijken elkaar aan en knikken. Met die knik zeggen we zoiets van ‘ja, dit zijn de laatste minuten’. Ook haar vriendin en partner komen binnen. Zo staan we daar met z’n vieren luisterend naar haar zwakker wordende ademhaling. Heel langzaam, als een kaars die uitgaat, stopt ze met ademhalen. En dan is er dat moment waarop er geen inademing meer komt. Dat moment is niet te beschrijven. Het is een oorverdovende stilte.
Ik bel de huisarts om formeel het overlijden te komen vaststellen. Als de huisarts is geweest krijgt Tanja ‘de laatste zorg’ zoals dat heet. Dit betekent dat we haar wassen en aankleden. Haar schoonzus haalt de rode jurk van de kast en samen trekken we die haar aan. Hij zit haar als gegoten. Ze krijgt een bijpassende ketting om, we kammen haar mooie blonde haren en maken haar op. Tanja ziet er schitterend uit, alsof ze even een dutje doet…..
Google+